Inloggen
Winkelmandje
NederlandsNederlands

Lawines en lawineveiligheid I: een introductie

Geplaatst op 8-2-2024 door Online

Gedurende het wintersportseizoen hoor je regelmatig in het nieuws dat skiërs of snowboarders in lawines terecht zijn gekomen. Off-piste skien en snowboarden zijn leuke ervaringen, maar brengen ook de nodige risico's met zich mee. Jaarlijks komen er gemiddeld 100 mensen om door lawines in de Alpen. Met de juiste apparatuur en kennis kun je de kans om in een lawine terecht te komen echter aanzienlijk verminderen en in het geval je wel in een lawine terecht komt, je overlevingskans verhogen. In een serie van twee blogs vertellen wij je hier alles over.

Soorten lawines

Voordat we de verschillende soorten lawines bespreken, leggen we kort uit hoe het sneeuwdek ontstaat. Een sneeuwdek bestaat uit meerdere lagen. Onderop ligt de eerste laag sneeuw. Deze laag is gevallen tijdens de eerste sneeuwval en is vaak erg gecomprimeerd door de druk van de lagen erboven. Elke keer als het sneeuwt ontstaat er een nieuwe laag. Deze laag moet zich goed kunnen binden met de laag sneeuw eronder. Als een nieuwe sneeuwlaag niet goed bindt met de oude, dan groeit de kans op lawines enorm. Er zijn echter verschillende manieren waarop een lawine kan ontstaan.

Backcountry
De wereld buiten de piste is prachtig, maar herbergt ook enkele gevaren.

Plaatlawines (Schneebrettlawine)

Bij plaatlawines schuift de bovenste laag sneeuw als één grote plaat (Duits: Brett) naar beneden. Dit kan ontstaan wanneer er een zwakke laag in het sneeuwdek aanwezig is. Het resulteert in een grote en krachtige lawine tot wel 3 meter dik met snelheden tot wel 140 km/uur. Een plaatlawine is verantwoordelijk voor de meeste lawineslachtoffers. Mede omdat de sneeuw een hoge dichtheid heeft. Vaak wordt dit type lawine door de skiër of snowboarder zelf veroorzaakt wanneer hij/zij de helling betreedt. Een plaatlawine is duidelijk herkenbaar aan de afscheurrand die achterblijft.

Losse sneeuwlawines (poederlawines)

Een losse sneeuwlawine ontstaat wanneer de bovenste laag sneeuw boven op een stabielere laag plotseling begint te glijden. Ze worden vaak geassocieerd met vers gevallen poedersneeuw. Deze lawines komen voornamelijk voor op steil terrein en ontstaan meestal spontaan. Een losse sneeuwlawine begint klein, maar eindigt groter (het zogenaamde sneeuwbaleffect). Een losse sneeuwlawine heeft een lage dichtheid en begint met ongeveer 100 km/uur en kan een topsnelheid bereiken van wel 300 km/uur.

Stoflawines (stuiflawine)

Een stoflawine treedt op in gebieden met droge en losse poedersneeuw. Deze sneeuw heeft een slechte samenhang, waardoor het moeilijk is om een stabiele laag te behouden. Bij dit soort lawines gaat de sneeuw mengen met de lucht, waardoor er een grote stofwolk van sneeuw ontstaat. Stoflawines zijn overigens vrij zeldzaam.

Natte sneeuwlawines

Een natte sneeuwlawine vindt plaats wanneer de sneeuw verzadigd is met water. Meestal als gevolg van dooi of regen. Het water in de sneeuw verslecht de verbinding en maakt de sneeuw zwaarder met een toenemend risico van lawines als gevolg. Tegelijkertijd zorgt het zwaarder wordende sneeuw ervoor dat een natte sneeuwlawine op een minder steile helling kan ontstaan. Al vanaf ongeveer 20 graden.

Natte sneeuwlawines bewegen zich vaak langzamer voort dan droge lawines, zo'n 10 tot 40 kilometer per uur. Deze lawines kunnen ook meer puin bevatten, waardoor ze in combinatie met het extra gewicht van het water erg gevaarlijk zijn. Door het extra gewicht is de sneeuw extreem compact, wat het extra moeilijk maakt om iemand/jezelf te bevrijden. Natte sneeuwlawines zie je voornamelijk aan het einde van het seizoen.

Glijsneeuwlawines (grondlawines)

Een glijsneeuwlawine is een zeldzaam verschijnsel. Het volledige sneeuwdek glijdt weg over de ondergrond en laat een enorm gat in het sneeuwdek achter, waarna de ondergrond zichtbaar wordt. Deze lawines ontstaan wanneer de onderste laag zwak is en niet goed blijft liggen op de ondergrond. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren na een periode van dooi, waardoor water direct over de ondergrond stroomt en de onderste laag verzwakt. Meestal ontstaan deze lawines spontaan nadat de onderste sneeuwlaag het gewicht niet meer kan ondersteunen. Glijsneeuwlawines zijn erg gevaarlijk, omdat er veel rotsen en puin wordt meegesleurd. Het komt gelukkig weinig voor dat een skiër of snowboarder hierin terecht komt.

Risicofactoren

Weersomstandigheden

De weersomstandigheden spelen uiteraard een cruciale rol bij het ontstaan van lawines. Door regen wordt sneeuw zwaarder, waardoor de sneeuwlaag minder stabiel wordt. Tegelijkertijd verzadigt de sneeuw, waardoor de kans op lawines aanzienlijk toeneemt.

Naast regen heeft ook nieuwe sneeuwval een grote rol bij het ontstaan van lawines. Nieuwe sneeuw kan instabiel op de oude laag liggen, waardoor deze sneller gaat schuiven. Door de wind wordt losse sneeuw verplaatst, wat ophopingen kan creëren aan de windzijde van de berg. Deze ophopingen zijn instabiel en kunnen makkelijk los breken, wat resulteert in een lawine.

Verder kunnen temperatuurschommelingen de structuur van de sneeuw veranderen. De combinatie van dooi overdag en bevriezing in de nacht kan een ijzige laag creëren, waardoor de nieuwe laag sneeuw erg veel moeite heeft om te binden met de oude laag.

Als het goed is, zie je nu wel een patroon. Het is zeer relevant te achterhalen hoe de weersomstandigheden de afgelopen dagen eruit hebben gezien, want ze zeggen veel over de mogelijkheid van lawines.

Terreinen

Een andere belangrijke factor in relatie tot het lawinerisico is de helling van een afdaling. Flauwe hellingen zijn stabieler. Steilere hellingen hebben uiteraard een groter risico op lawines. Het zijn echter de hellingen tussen de 30 en 45 graden die over het algemeen als meest gevaarlijk worden beschouwd. Dergelijke hellingen zijn namelijk vlak genoeg zodat sneeuw in grote hoeveelheden kan ophopen en tegelijkertijd steil genoeg zodat deze ophoping op een gegeven moment naar beneden kan glijden. Bij een helling onder de 25 graden en boven de 55 graden neemt het lawinegevaar weer af. Toch kunnen op alle hellingen lawines ontstaan.

Planten en struiken kunnen het sneeuwdek stabieler maken en daardoor beschermen. Ze kunnen grote ophopingen voorkomen en sneeuw vasthouden. Lawines komen dan ook meer voor op open plekken zonder vegetatie. De kans op een lawine wordt dus ook beïnvloed door de ondergrond van het sneeuwdek. Iets wat jij als wintersporttoerist niet kunt zien, maar waar de lokale organisaties wel kennis van hebben. Lees hieronder meer over dergelijke organisaties.

Backcountry
Hellingen tussen de 30 en 35 graden genereren doorgaans de gevaarlijkste lawine's.

Lawinegevarenschaal

Dat jij op basis van het terrein en de weersomstandigheden een inschatting kunt maken van het lawinegevaar is alleen maar goed. Maar gelukkig ben je niet alleen op jezelf aangewezen en worden er ook door professionals inschattingen gemaakt van de kans op lawines. Er wordt in elk Europees skigebied gebruik gemaakt van dezelfde officiële lawinegevarenschaal. De hoogte van het lawinegevaar wordt per gebied ingeschaald op een bepaald niveau door de plaatselijke lawinewaarschuwingsdienst. Deze niveau's/schalen zijn als volgt:

Lawinegevaar 1: laag

Bij lawinegevaar 1 is de kans op een lawine erg klein. De sneeuwlaag is vrij stevig en lawines zijn alleen mogelijk onder zeer hoge belasting op zeer steile hellingen. Als er een lawine plaatsvindt, is deze waarschijnlijk vrij klein.

Lawinegevaar 2: matig

Bij lawinegevaar 2 is de kans op een lawine een stuk groter. Op de meeste plekken is de sneeuw nog steeds vrij stevig, maar op sommige steile hellingen kan de sneeuw instabiel zijn. Er is vaak nog wel een hoge belasting nodig om een lawine te veroorzaken.

Lawinegevaar 3: aanzienlijk

Bij lawinegevaar 3 is de kans op een lawine echt groter. Op steile hellingen is de sneeuw niet stevig en ook bij lage belasting kan er al een lawine ontstaan. De lawines die kunnen ontstaan zijn middelgroot tot groot. Veel ongelukken gebeuren op dit niveau, omdat mensen denken dat het niet zo gevaarlijk is en dus het gevaar onderschatten.

Lawinegevaar 4: groot

Bij lawinegevaar 4 is het eenvoudig om een lawine te veroorzaken. Zelfs door een enkel persoon. Vanaf dit niveau zal ook het lawine-alarm flitsen. Dit is een lamp die bij elke gondel en bij elk bord een flitsend licht geeft om mensen te waarschuwen voor de gevaren. Houd je dus altijd aan de lokale regels. Bij dit niveau is het onverstandig om off-piste te gaan.

Lawinegevaar 5: zeer groot

Bij lawinegevaar 5 is het uitermate onverstandig om off-piste te gaan. Dit niveau komt zelden voor, maar bij zeer veel sneeuwval kan het toch plaatsvinden. De sneeuw is eigenlijk overal zwak en op middelmatige en steile hellingen kunnen spontaan grote tot zeer grote lawines plaatsvinden. Een instabiel sneeuwdek veroorzaakt gegarandeerd problemen.

Tot zover deel 1 in onze 2-delige serie blogs over lawines en lawineveiligheid. We hebben in deze blog gekeken naar hoe lawines kunnen ontstaan en hoe ze in een bepaalde mate ook zijn te voorspellen. Gelukkig hoef jij daarbij niet alleen op je eigen kennis en inschattingen te vertrouwen, maar kun je ook gebruik maken van de adviezen/waarschuwingen van de plaatselijke lawinewaarschuwingsdienst. Zodoende kun jij goed onderbouwd beslissen of je verantwoord de backcountry wilt betreden of toch niet. In deel 2 kijken we naar waar jij rekening mee moet houden in het geval je daadwerkelijk off-piste gaat.

Winkelmandje

Wis filters

Filter

Annuleren
Bevestigen